Ecologische dynamiek van valleien

29-05-2020

In deze bijdrage kom je oa meer te weten over de grondwatermeetnetten, de geo-ecohydrologische werking van de verschillende valleien, en de invloed van historisch landgebruik op de vegetatieontwikkeling in de valleien.


Meetnetten grondwaterdynamiek en -kwaliteit

De meetpunten voor grondwaterdynamiek en -kwaliteit die het INBO installeerde in de verschillende focusgebieden worden blijvend opgevolgd. Sommige zijn uitgerust met automatische loggers en worden regelmatig uitgelezen, anderen worden minstens elke twee weken opgemeten door vrijwilligers. De geregistreerde waterpeilen worden daarna verwerkt, gecontroleerd en ingevoerd in de WATINA+ databank. De metingen - zowel dynamiek als kwaliteit - zijn daarna publiek beschikbaar en kunnen steeds opgevraagd en geraadpleegd worden via de datalaag met grondwatermeetnetten in de Verkenner applicatie van Databank Ondergrond Vlaanderen (zie voorbeeld).

Deze metingen worden binnen het project ook gebruikt om de grondwatermodellen (WP2) te ijken voor de Focus 1-gebieden (Dijle, Zwarte Beek, Mombeek) en de systeemwerking in de focusgebieden te doorgronden (zie verder).

Geo-ecohydrologische systeembeschrijvingen

Elk gebied heeft zijn eigen geologische voorgeschiedenis. Aan de hand van zgn. systeembeschrijvingen trachten we zicht te krijgen op de interacties tussen geologie, bodemgesteldheid, hydrologie en hydrografie, en hoe die samen met het menselijk ingrijpen in de valleien bepalen waar vegetaties zich ontwikkeld hebben of in de toekomst kunnen ontwikkelen.

Voor de Focus 1-gebieden (Dijle, Zwarte Beek en Mombeek) stelde het INBO reeds een eerste draft op met de huidige kennis. Zo ook voor het studiegebied in de vallei van de Grote Gete. Die documenten worden intern bediscussieerd en verder uitgewerkt en aangevuld met de kennis die doorheen dit project wordt verzameld. Op het einde van het project worden ze dan gepubliceerd als een volwaardig rapport per gebied.

Mede als onderdeel van de systeembeschrijvingen, maar vooral in functie van de grondwatermodellering (WP2) en scenario-analyse (WP5), werden de grachten in de Focus 1-gebieden gedetailleerd in kaart gebracht op basis van bestaande informatie, luchtfoto-interpretatie en een analyse van het digitaal hoogtemodel (DTMVII, resolutie 1 meter). De breedte en de absolute en relatieve diepte werden bepaald en de stroomrichting aangeduid (Figuur 1).

Figuur 1. Voorbeeld van de grachtenkartering van een deel van de Dijlevallei (Dode Bemde).

Relatie tussen vegetatie-ontwikkeling en beheerhistoriek en standplaatskenmerken

Een belangrijke doelstelling van WP3 is het bepalen van de invloed van historisch landgebruik en beheer op de vegetatieontwikkeling in alluviale gebieden.

In 2018 werd een eerste veldcampagne uitgevoerd in de Dijlevallei (voedselrijk, alluviaal valleisysteem), met focus op grote vossenstaart- en dotterbloemgraslanden (resp. regionaal belangrijke biotopen rbbvos en rbbhc). Toen werden er 45 vegetatieopnamen gemaakt. Daarnaast werden, eveneens in de Dijlevallei, in 2019 47 historische vegetatieopnamen uit 1999 en 2011 herhaald om eventuele verschuivingen in vegetatietype in relatie tot beheer en historisch landgebruik te achterhalen (focus op rbbhc). In de vallei van de Zwarte Beek (voedselarm valleisysteem) werden in 2019 eveneens vegetatieopnames gemaakt in percelen met een uiteenlopende beheerhistoriek (40 opnamen). De focus lag hier op veldrusgraslanden (6410_ve), kleine zeggenvegetaties (rbbms) en oligo- tot mesotroof overgangsveen (habittype 7140_oli en 7140_meso).

Het ruimtelijk accuraat achterhalen van het historische beheer (type en duur) en landgebruik blijkt echter geen sinecure. Ook het vervolledigen van de standplaatskenmerken (o.a. tijdreeksen grondwaterpeilen) is niet altijd evident. De eerste analyses (Dijlevallei) leverden geen eenduidige verbanden op. Verdere analyses worden momenteel opgestart met de informatie van de veldcampage 2019.

De meetcampagnes zijn echter arbeidsintensief en de nieuw ingezamelde informatie blijft daardoor relatief beperkt, terwijl er net veel data nodig zijn om betrouwbare uitspraken mogelijk te maken. Om de dataset uit te breiden voeren we daarom bijkomend een enquête uit onder gebiedsbeheerders verspreid over heel Vlaanderen. Op basis van historische vegetatieopnamen wordt hier gepolst naar de beheerhistoriek ter hoogte van de alluviale vegetatietypen dotterbloem- (rbbhc) en grote vossenstaartgraslanden rbbvos), grote en kleine zeggenvegetaties (resp. rbbmc en rbbms), en moerasspirearuigten (rbbhf). De enquête wordt momenteel afgerond waarna de gegevens verwerkt zullen worden.

Figuur 2. Vegetatieopname in het gedeelte van het militair domein in de vallei van de Zwarte Beek.

  • Meer weten? Contacteer Dries Adriaens: dries.adriaens@inbo.be